Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom noemde men dien put, den put [26]Lachai-roi; ziet, hij is tussen [27]Kades en tussen Bered. 26. Dat is, des levenden die mij ziet. Zij noemde den put naar zichzelve, omdat zij in het leven gebleven was, nadat zij den Heere gezien had; en ook naar den Heere, omdat Hij haar gunstig aangezien had; doch anderen menen dat beide benamingen op God zien, die leeft en alles ziet. 27. Zie boven hfdst.14 vs.7, en de aant.